Licht

Als de maan niet zichtbaar is, dan is het buiten aardedonker. Wanneer ik de hond nog even laat plassen ’s avonds laat, dan loop ik een muur van donkerte binnen. Het is geen harde muur, eerder een ogenschijnlijk eindeloos zachte spons, die me omhult als ik loop. Ik ontwaar op z’n hoogst silhouetten, schaduwen van datgene wat in het donker schuilt. Ik ben er niet bang voor. Ik weet waar het pad loopt, mijn voeten voelen dat. En soms schrik ik wel als een vrouwtjes bosuil haar angstwekkende gekrijs laat horen of een zwijn knorrend weg schiet. Maar dat is geen angst. De muur van donkerte voelt beschermend, als een warme mantel. Het donker buiten omarmt mij.

In mij brandt een fakkel. Zo’n tuinfakkel, in een bamboe stok. Wat belicht die eigenlijk? Mijn binnenste ruimte. Een grote ruimte die ontstaat wanneer ik mijn verwachtingen loslaat. Wordt al die ruimte belicht? Nee, de vlam van een fakkel danst. Zit nooit stil, meestal is er wel een wind waar hij op moet meewaaien. In het fakkellicht krijgt de ruimte vorm, ik ontwaar de oneffenheden: er blijven altijd hoekjes onderbelicht. Oud zeer dat nooit meer zal helen. Verwachtingen van vroeger die nooit vervuld zullen raken. Rouw dat nooit helemaal zal slijten. Liefde die nooit meer beantwoordt zal worden. Woorden die nooit uitgesproken zullen worden. Fysieke pijntjes die elke dag van zich laten horen. Al die donkere hoekjes horen ook bij mij. Bij die enorme mooie binnenruimte waarin ik zonder verwachtingen in het hier en nu leef. Ik omarm de het donker binnen in mij.

Geef een reactie