Manquer

Aan het begin van het Franse schooljaar, begin september, worden de kalveren gescheiden van hun moeders. De bijna-pinken gaan naar de stal. De moeders blijven achter in de wei. Dagenlang klinkt er een klagelijk geloei door ons dalletje. En ook in de stallen laten de jongeren van zich horen, zo verzekert de boer mij, als ik hem naar de reden van de herrie vraag. Loeiend laten de moeders en kinderen elkaar weten dat ze elkaar missen. In het Frans zeg je niet: “ik mis je”, maar “tu me manque”, oftewel “je ontbreekt me”.

Dit jaar gaan mijn beide kinderen naar een nieuwe school. We laten de lagere school periode achter ons. De jongste van elf jaar begint in de brugklas, het sixième op het collège in ons dorp, tien minuten rijden. ’s Morgens om tien voor acht gaat de bel. Gelukkig mag hij op maandag om tien uur beginnen. Hij is er helemaal aan toe en gaat met veel plezier naar de verschillende vakken. Vanwege de Covid-maatregelen wisselt hij niet voor alle vakken van lokaal. Maar dat mag de pret niet drukken.

Mijn oudste kind van vijftien gaat naar het lycée. Drie jaar voortgezet onderwijs na het collège. Haar school is niet meer in ons dorp. En ook niet in de dichtstbijzijnde stad. Ze gaat naar de provinciale hoofdstad, Nevers, 80 kilometer verderop. Een uur met de trein. Naar de school van haar keuze, waar creativiteit en internationalisering hoog in het vaandel staan. De afstand is niet dagelijks bereisbaar, dus gaat ze in het internaat wonen. Op maandagochtend vertrekt ze met de trein vanuit ons dorp. De ene week om tien voor half zeven en de andere week om half acht. Op vrijdagavond om half zeven rolt ze weer uit de trein op het op het dorpsperron. Op het internaat woont ze met twee andere meiden op een kamer. Er is geen privacy en vanaf kwart voor zeven ’s ochtends, als ze gaat ontbijten, is het internaat dicht. Tot half zes in de avond, dan mag ze weer naar haar kamer. Als ze veel tussenuren heeft gaat ze de stad in.

Begin september is de camping eindelijk vol. Na een natte koude zomer is dat erg welkom. Tegelijkertijd rijden we af en aan naar Nevers, er moeten boeken opgehaald, een auditie gedaan voor muziekles en een bus abonnement gekocht. De combinatie van hard werken en de enorme veranderingen in ons gezin is bevreemdend. Ik heb helemaal geen tijd om mijn gevoelens toe te laten. En op 1 september is het dan zo ver. Ik breng Xanthe naar het internaat en laat haar achter op haar spartaans ingerichte kamer bij twee andere meisjes. Ik kan niet te lang huilen want ik moet nog anderhalf uur door het donker naar huis rijden.

Pas als de camping op 1 oktober sluit begint het langzaam te dagen. Mijn dochter heeft binnen vier weken een heel eigen leven gekregen. Een leven waar wij nauwelijks onderdeel meer vanuit maken. Natuurlijk houdt ze ons uitgebreid op de hoogte via appjes. Ze maakt foto’s van haar nieuwe vrienden. Ze blaakt van zelfvertrouwen en geniet met volle teugen. Niet het moment dat ik haar achterlaat op 1 september is het meest pijnlijke. Pas na vier weken begin ik het te voelen. Een constant aanwezige leegte. Alsof ik van binnen geamputeerd ben. En ik wou dat ik kon loeien. Een weekje mee brullen met de koeien. Hard genoeg, zodat ze het in Nevers ook horen. Er ontbreekt daar bij Luzy een kind aan haar moeder. Ik mis haar niet, nee, elle me manque.

Geef een reactie