Gok

Over het algemeen kabbelt het leven in een rustig tempo voort. Je vaart in een kano met een peddel langzaam jouw levensrivier af. De gebeurtenissen in je leven tot nu toe en de keuzes die je in het verleden hebt gemaakt bepalen de koers. De stroom is stevig maar goed te hanteren. Soms ervaar je enige druk om bij te sturen. Je steekt je peddel in het water om af te remmen. Of je neemt een bocht in de rivier en stuurt, zodanig dat je niet recht de oever in vaart. Soms stroomt de rivier zo langzaam dat je even achterover kan leunen en genieten van de langs glijdende oevers en de lucht erboven. En zo vaar je door het leven.

Soms, meestal onverwachts, vergt het leven iets anders. Je hebt geen tijd om stil te staan bij wat dat precies is, want je moet alle zeilen bijzetten. Een stevige stroomversnelling krijgt vat op je bootje. De oevers van de rivier komen naar elkaar toe en hoge wanden doemen links en rechts naast je op. Grote rotsen rijzen voor je op en blokkeren jouw weg. Aan de oevers springen plotseling wezens tevoorschijn. Ze schieten pijlen op je af. Angst, twijfel, oud zeer en slachtoffer suizen om je oren. Terwijl je al druk was je door de stroomversnelling te manoeuvreren, ontwijk je zo goed en kwaad als het kan de pijlen. Een doorboort de zijkant van je kano, een andere schramt langs je arm. Je komt niet helemaal ongeschonden uit de strijd.

Als je opgelucht wilt ademhalen omdat de rivier al weer kalmer wordt en je kennelijk de juiste beslissingen hebt genomen, hoor je het. Een onheilspellend ruizen dat snel luider wordt en overgaat in bulderen. Een waterval! Hier kan je niet tegenop. Je denkt sneller dan je schaduw en gaat een beetje overeind zitten. Je trekt je benen op en maakt je klaar. Op het moment dat je kano over de rand gaat, spring je. Je gokt. Dat je leven nog niet voorbij is. Dat er onderaan de waterval een diepe kom is uitgesleten door het water. Terwijl je naar beneden stort razen al je gedachten je hoofd uit. Vlak voor je het water raakt haal je diep adem. Misschien voor het laatst.

Het water omarmt je. Koud maar zuiver, je doet je ogen open. Je weg naar beneden wordt langzaam trager. Als je stil ligt beginnen je benen te trappelen en je adem ontsnapt in kleine belletjes. Proestend kom je boven water en je laat je naar de kant drijven. Je ziet je kano verderop vastzitten tussen de takken. Je hijst je op een groot rotsblok dat glinstert in de avondzon. Je spreidt je lichaam er op uit en laat de warmte van de steen door je lichaam trekken. En terwijl je lichaam rust, weet je met heel je wezen. Je beslissingen sturen je leven, maar de loop van de rivier heb je niet in de hand. En varen moet je.

Geef een reactie