Blik

De jagers hebben de rand van de het bosweggetje toegetakeld. Genadeloos zijn ze met de cyclomaaier (een alles verpulverende set messen die al ronddraaiend de heggen letterlijk glad scheren) tekeer gegaan. Niet alleen de varens en het dorre hoge gras is genadeloos neer gemaaid. Alle mooi uitgelopen struiken en zelfs kleine bomen hebben ze zonder enige vorm van esthetiek weggehakseld. De takken die irritant in mijn gezicht zwiepten, de oude beuk haag die vogeltjes verstopte en zelfs laaghangende takken van de oeroude heksenbeuk zijn verdwenen. En dat alles om de zwijnen hun schuilplaats te ontnemen.

Dus nu loop ik mijn ochtendwandelingetje met de hond door complete verwoesting en ook te kijk. Niet erg idyllisch. Eerder schokkend voor mijn pas geopende ogen. Als vanzelf kleeft mijn blik aan alles wat lelijk is gemaakt. Ik kan mijn ogen er niet vanaf houden en word boos van wat ik zie. Ik voel me machteloos, hoe konden ze hier zo tekeer gaan?

Als ik mezelf dwing mijn ogen op te heffen en mijn gezicht richting het dal te draaien, dan treft mij een heel ander beeld. Dan lijkt het alsof hier niemand langs is geweest met een maaier. Het uitzicht schittert in de genadeloze zomerzon, die om half 8 al warm is. De koeien staan zoals altijd in de wei, ze grazen het dorre vergeelde gras. Ondanks de volle camping is het nog stil. Ik hoor ze aan het gras trekken en hun kaken malen. Een kalf slurpt luidruchtig bij de moeder. Binnenkort worden de 9 maanden oude pinken bij hun moeders weg gehaald. Dan klinkt er dagenlang een klagelijk geloei in het dal, de moeders roepen hun kinderen. Maar nu genieten ze nog even van elkaars aanwezigheid.

Het belooft weer een mooie warme dag te worden, zoals nu al maanden het geval is geweest. Ik loop door naar waar het bos begint, zeg goedemorgen tegen de heksenbeuk en de zoutsteen. Onder het lopen dringt de chaotische berm zich weer aan mij op. Maar ik kan er voor kiezen om elders naar te kijken. Mijn blik af te wenden. Het verse blanke open gereten hout zal over een paar weken donker kleuren. De geur van versplintering zal wegwaaien en in het voorjaar zullen de struiken weer uitlopen. Stiekem bevrijd ik een ongeschonden tak van de beukhaag die bedolven ligt onder afgemaaid groen en die ontsnapt is aan de maaier. Hoopvol springt hij opzij om zijn groene pracht te tonen.

En ik kijk daar waar ik dingen zie waar ik blij van word. Wat je werkelijk ziet, dat hangt er maar net vanaf waar je je blik op richt.

Geef een reactie