De stilte van niks moeten

Het seizoen is ten einde. De laatste gasten zijn vertrokken. Zes maanden lang is onze aandacht uit gegaan naar anderen. We hebben ons een slag in de rondte gewerkt, meestal 12 en soms 16 uur per dag. Het was overleven om voor het eerst met ons tweeën verantwoordelijk te zijn voor een bedrijf waar op 120 kampeerplaatsen mensen hun vakantie doorbrengen. Tot half september was de camping nog vol en liepen er 6 personeelsleden rond.

En dan opeens is er niemand meer. We sluiten de poort wanneer we niet meer weg gaan en hoeven niet te wachten tot elf uur ’s avonds. De enige andere auto die de heuvel nog op rijdt is die van de postbode. We eten ’s avonds met z’n vieren warm in onze tuin en worden daarbij niet gestoord door een late aankomst. Er zitten geen mensen op het terras te eten, hun geklets klinkt niet als achtergrondmuziek tijdens onze maaltijd. Er wordt geen voetbal of grand-prix gekeken op de grote televisie in de bar. We hoeven geen kassa’s meer te tellen, het zwembad niet af te sluiten en het menu voor morgen niet te typen. Buiten horen we nu alleen nog de roodstaarten pruttelen, de vinken fluiten, de groene spechten lachen en de krekels tsjirpen. Soms in de verte het gebrom van een tractor. En als we de tafel afruimen in de schemering, de bronstige reeën blaffen en het gekrijs van een vrouwtjes bosuil. Kortom, er heerst de stilte van niks moeten. Van hier op deze hoge heuvel zijn en onze aandacht op onszelf en ons gezin richten.

Het is de kunst denk ik om die stilte ook af en toe tijdens de hectiek van het seizoen op te zoeken. Desnoods zelf te creëren. Door mezelf te dwingen elke dag even te mediteren en 10 minuten naar mijn innerlijke stem te luisteren. Door af en toe ’s avonds in de sauna te gaan, als alle gasten er uit zijn. Door tussen de middag, na het eten en voor de volgende aankomst, even met je ogen dicht in de zon te liggen. Door me niet op te winden wanneer ik op de doorgaande weg naar het dorp moet wachten voor een tijdelijk stoplicht vanwege wegwerkzaamheden. Maar de motor van mijn auto uit te zetten. En dan even te luisteren. Naar de uitzinnig tsjirpende krekels. Naar de grazende koeien pal langs de weg. Het geknerp van hun hoeven in het gortdroge gras. Hoe hun tongen het gras afgrazen en het briesen van hun adem. De ronkende motor van de auto voor me. De teisterende zomerzon te zien schitteren op de gele heuvels, waar al maanden geen regen op is gevallen. Even diep adem te halen. Als het tijdelijke stoplicht dan oranje gaat knipperen, ten teken dat ik mijn weg naar het schoolplein mag vervolgen, dan ben ik even een klein beetje opgeladen. Heb ik mezelf even gevoed door te zijn en niks te moeten. Te luisteren naar de stilte.

Geef een reactie