Wat is het een bijzondere week geweest op Terschelling. Ik was daar om me een week lang te mogen en kunnen wijden aan iets wat ik erg graag doe: schrijven. Vanaf het moment dat ik uit de bus stapte en de Badweg op liep, het bos in, in het stikdonker, voelde ik een onbedwingbare drang om om hier alleen voor mezelf te zijn. Ik was er voor niemand anders. Dat betekende niet dat ik niet gezellig heb gedaan met de andere aanwezige schrijvers. Hun aanwezigheid en het kunnen delen van werk schiep een intimiteit en verbondenheid die ook nodig is om te kunnen schrijven, net zoals het in jezelf keren en het verhaal in duiken. Misschien is het zelfs een voorwaarde ervoor. Ik voelde dat ik me helemaal over kon gaan geven aan dit proces. Het resultaat was niet eens het belangrijkste. Ongelooflijk dat een perfectionist als ik daar echt van overtuigd kan raken! Ik liet het dagelijkse leven achter aan wal. Twee uur op een boot zitten was kennelijk voldoende om mijn normale leven achter me te laten: geen werk en geen gezin die week. Het voelde zalige luxe!
Ik heb me overgegeven aan de stroom van schrijven. Een onderhuidse stroom die de boventoon voert. Het maakt me een ander mens. “Je lijkt wel 5 jaar jonger, ontspannen, je haar zit anders” zeggen mijn collega’s als ik me weer op kantoor laat zien. En mijn dochter bij thuiskomst: “Deze week heeft je echt goed gedaan hé mam?!”
Ik heb een opnieuw ontdekte kant. Hoe kan ik er voor zorgen dat die schrijver levendig blijft, gevoed en doorvoed? Wat aandacht krijgt groeit. Ik wil deze stroom aan laten zwellen tot hij buiten haar oevers treedt, zodat ik overstroom op papier. Maar de dagelijkse werkelijkheid dwingt mij de stroom in te perken. Ik ben ook nog steeds moeder, vrouw, echtgenote, dochter, zus, tante, werkneemster. Waar, wanneer en hoe maak ik daarnaast ruimte voor die rivier die mij doorspoeld? Vrijdagochtend van 9 tot 12 uur? Het maakt me mistroostig, de inbedding van het dagelijkse leven geeft de schrijver in mij weinig ruimte. Ik moet er op leren vertrouwen dat de stroom desondanks niet opdroogt. Een smalle bedding zorgt voor een snelle stroom. Terwijl ik het liefst langzaam wil dobberen, mezelf wil laten voortbewegen zonder bijsturen en manoeuvreren tussen stroomversnellingen. Ik wil mijn schrijver koesterend in de zon, lui, rustig kabbelend laten varen in onbekende wateren. Zodat ik volledig tot mijn recht kom.
Mooi, Floor!!! Toch proberen te (gaan / blijven / beginnen met) dobberen!!! x Kee