Zweeffase

Ik neem nu eindelijk tijd om tijdschriften te lezen die al heel lang in huis liggen. Zo lees ik een column van Lisette Thooft in The Optimist (nr 158, jan/feb 2014, p.33). De column gaat over lessen die je kan leren in de sportschool en Lisette schrijft over de zogenaamde zweeffase tijdens het hardlopen. Als jouw passen niet lang genoeg zijn dan dribbel je en daarmee rem je jezelf af. De zweeffase is het belangrijkste tijdens het rennen. Lisette stelt dat dit geldt voor het hele leven:

“Er is altijd een fase tussen de ene stap en de volgende waarin je even loskomt van de grond, geen vastigheid hebt, als het ware zweeft – jezelf toevertrouwend aan de lucht. Je kunt het zien in termen van strijd: we strijden tegen de weerstand, overwinnen de zwaartekracht. Maar je kunt het ook zien in termen van overgave, van loslaten en vertrouwen.We geven ons over aan de beweging. We verlaten het oude, laten de grond onder onze voeten los en vertrouwen onszelf toe aan de lucht. Aan de geestelijke wereld. Dat is niet hetzelfde als fantaseren, jezelf een rad voor ogen draaien of luchtkastelen bouwen. Het is eerder leeg durven worden van binnen om ruimte te bieden aan het nieuwe dat er nog niet is.” (vet heb ik toegevoegd)

Het is niet voor niks dat ik dit helemaal overtyp (een online versie van de column kan ik niet vinden, en dat in deze tijd!). Het raakt me omdat het precies beschrijft waar ik me bevind in het leven. Het is niet alleen maar makkelijk om in zo’n zweeffase te zitten. Het onbestemde en leeg durven worden maakt me blij en tegelijk ook bang.
Er zijn dagen dat ik me uitstekend kan verzoenen met het zweven, ik zweef dan krachtig, voel me gedragen door wind en de zon schijnt op mijn wangen. Alles wat ik doe geeft me energie en inspiratie voor iets nieuws, leidt toe leuke dingen die als het ware vanzelf naar me toekomen.
Er zijn ook dagen dat ik graag weer wil landen, dat ik weer ergens bij wil horen en ergens nodig wil zijn. Het nieuwe dat er nog niet is wil ik dan wel graag zien (al was het maar in de verte), ik wil weten waar ik aan toe ben. Het lijkt alsof ik de enige ben die rondzweeft, die het aandurft om dat te doen en dat voelt best eenzaam. En ik voel me alsof ik me moet verantwoorden voor de fase waar ik in zit. Wat doe ik eigenlijk de hele dag?!

Toch blijf ik nieuwsgierig naar het nieuwe waarvan ik weet dat het ergens op me wacht. Ik heb een rotsvast vertrouwen in de keuze die ik heb gemaakt. We lopen mooier en sneller als we de zweeffase helemaal durven aangaan, wie wil dat nou niet?!

Geef een reactie