Hij werd zestig jaar geleden geplant als zaailing. Zo’n klein pruts boompje met een paar dunne takjes, nog nauwelijks een boom te noemen. Voordat ik geboren werd. Op een plantage, bij een boerderij uit 1829. Toen hij dertig was, begon iemand een camping aan zijn voeten. In de oude bakkerij werd een toiletgebouw gemaakt. Rondom zijn stam stonde de afgelopen dertig jaar heel wat caravans, campers en tenten. Kinderen renden om hem heen en zwommen in het zwembad naast hem. De gasten genoten in de zomerse warmte van zijn 35 meter hoge schaduw.
Afgelopen herfst ontdekte ik zwammen aan zijn voet. Onze bomenchirurg had me gewaarschuwd toen ik hem vroeg hoe we het zouden weten als het niet goed ging met de oude sparren. “Bel me zodra er zwammen aan zijn stam komen of om zijn wortels. En blijf altijd goed kijken of hij nog lekker heen en weer zwiept in de wind. Een zieke boom verliest zijn soepelheid.” Dus ik stuurde hem een sms, en hij kwam kijken. “Niet zo best” mompelde hij en een paar dagen later kwam hij met het oordeel: dennenvoetzwam. De boom moest om besloten wij.
“Hij kan nog makkelijk tien jaar mee!” probeerde hij ons nog op andere gedachten te brengen. We kunnen het risico niet nemen dat de boom besluit om te vallen tijdens een pittige zomerstorm, terwijl er gasten onder staan. Dat begreep hij wel. Ik moest hulp organiseren van iemand met zwaar materieel, zodat het snel opgeruimd kon worden. Dus de buurman kwam met grijpmachine, tractor en mega aanhanger. En een meterslange kettingzaag. Ook de buurman wilde er eigenlijk niet aan. “Het is zo’n mooie boom!” Dat vinden wij ook, heus, maar het risico is te groot.
Zo lang hij al staat, hij ligt binnen een kwartiertje om. Eerst ingezaagd, goed gekeken onder welke hoek. Dan de grijpmachine er tegen aan om een beetje te duwen en zagen maar. Met een donderend gekraak valt hij, precies in de goede richting op het veld. Boem. Onze zorg blijkt niet onterecht. De kern brokkelt tot anderhalve meter gewoon af. Een dag later liggen er vier stammen van 6 meter bij de zagerij in het dorp. En herinnert alleen een stapel kaal gemaakte takken en een stomp van een meter hoog er aan dat hier zestig jaar een reus van een spar stond. Dag boom!