Thuis

Het leek zo fijn. Tien dagen naar Nederland met de feestdagen. In 9 uur rijden we van ons nieuwe thuis in midden Frankrijk naar ons oude buurtje in Haarlem. Heerlijk om iedereen weer weer even te zien. Een sociale inhaalslag na maanden verstoken te zijn geweest van echt contact. Natuurlijk was er Skype, WhatsApp, Facebook en telefoon. Maar er gaat niks boven elkaar in levende lijve ontmoeten. De mensen die je aan het hart gaan zien en knuffelen.

Het begint al op de A2. Na Utrecht bewegen de auto’s zich in een constante gelaten stroom over het asfalt richting Amsterdam. Zo nu en dan doorbreekt iemand het trajectcontrole keurslijf en passeert ons met hoge snelheid op de vijfde baan. Op deze rustige zondagmiddag voor kerst zijn er drie van de vijf rijbanen gevuld. Toen ik nog in Utrecht werkte, was ik elke dag getuige van het fileleed tussen 8 en 10 uur ‘s ochtends en tussen 4 en 7 uur ‘s avonds: vijf banen auto’s die als mieren vooruit kropen. Hier zien we in 5 minuten evenveel auto’s als in Frankrijk in een week.
Op de snelweg in het departement Creuse, de N145, rijdt voornamelijk vrachtverkeer van oost naar west en terug. Files zijn er alleen als er wegwerkzaamheden zijn en een van de twee banen wordt afgesloten. Bij sneeuw of heftige regenval rijdt iedereen gewoon wat langzamer, maar echt oponthoud is er niet.

We logeren in een zalig ruim huis van vrienden in Haarlem Noord. Echt fijn om tijdelijk een eigen plek te hebben. De achtertuin is voor stadse begrippen erg groot en wordt afgebakend door een schuur en een paarse muur. De achterburen kijken vanuit hun slaapkamers zo de tuin in. Ik hoor de buren op straat en in hun huis, kinderen die spelen op het pleintje. Auto’s passeren vlak langs het serreraam. Op nog geen 5 meter is de voordeur van de overburen.
Op de camping zijn de bomen mijn buren. Ze ruizen, laten hun blad geluidloos vallen en ratelend hun eikels, of staan verstild in de mist of de ochtendzon. ‘s Avonds hoor ik niks anders dan de bosuil en gepiep van een gevangen muis. Soms het loeien van een koe of een blaffende ree. In het stikdonker zie ik geen hand voor ogen, maar ik loop zonder zaklantaarn. Aan de grond onder mijn voeten voel ik of ik van het pad af raak. In de verte glinstert een lichtje, een late tractor die de koeien gras brengt of een auto die over een weg rijdt. De overburen zitten op ruim een kilometer.

Mijn laarzen met hakken zitten in een opslag box in Breukelen. Ik mis ze wel tijdens mijn verblijf in Nederland. Het asfalt en de net bestrate stoepen zorgen voor een vlekkeloze entree in elk huis. Ik snap nu weer waarom ik voorheen 10 paar schoenen in de hal had staan en elke dag een ander bijpassend paar uitkoos.
In Frankrijk loop ik dag in dag uit op mijn laarzen van een lelijk merk. Met dikke profielzolen en waterdicht, bagger ik door de modder die deze regenachtige winter de camping heeft gebracht. Praktisch en warm. En als ik af wil wisselen haal ik mijn waterdichte wandelschoenen tevoorschijn. Voordat je het huis betreed doe je je schoenen uit.

Alles voelt vertrouwd in Haarlem. Ik ken de weg, ik rij blindelings naar de supermarkt, de kinderen zoeken lopend hun oude klasgenootjes om de hoek op. Heerlijk om overal heen te kunnen fietsen. Een overdaad aan voorzieningen, winkels en gezelligheid binnen handbereik.
Maar het is thuiskomen zonder me thuis te voelen. Thuis is waar mijn bed staat. Mijn kruiden om mee te koken in de kast. Mijn leesboeken zichtbaar op een plank. Daar waar de foto’s van mijn kinderen de muur sieren. Waar mijn naaimachine en computer binnen handbereik zijn. Waar ik zo naar buiten kan lopen, het bos in. Daar waar ik een rondje kan fietsen en dan maximaal 3 auto’s tegenkom. Alleen de mensen waar ik een verleden mee heb, binden me nog aan Nederland.

Een gedachte over “Thuis

Geef een reactie