Ik liep met mijn zoon op een zonnige februaridag omhoog vanaf een parkeerplaats met uitzicht op Toulon en Six-Fours-Les-Plages. Er stond een windkracht 7. De wind duwde ons omhoog. Het doel was het hele kustpad aflopen vanaf het hoogste punt op de Cap Sicie, 350 meter hoog. Daar staat een kerkje en een zendmast. Dichter bij God kan je niet komen. Het woei zo hard dat ik mijn zoon zo nu en dan vast moest houden. Vooral toen we op de ronde stenen plaat klommen, waar volgens een opschrift, al in 1354 vuren werden gemaakt om zeelieden te waarschuwen. De wind trok zijn nog geen 40 kilo lichte lichaam zowat omver, de kliffen af, de middellandse zee in. Hij wankelde soms, maar bleef overeind. De wind raasde uitputtend om onze oren. Soms vonden we even rust achter een rots . Het moest wel in de zon zijn, want in de schaduw was het akelig fris.
We liepen het rotspad naar het uiterste puntje van de kaap. De zee strekte zich uit ver onder ons. Meer schuimkoppen-wit dan blauw. Meeuwen dobberden als kleine witte stippen. De wind deed het water opstuiven en de zon maakte er regenbogen van. In de baaien kringelde de wind uitwaaierende cirkels. Steeds groter, verder en opnieuw. En vanaf de punt alleen maar naar beneden. Eindeloos omlaag. Uit de wind, met de berg in de rug en in de schaduw, kwetterden kleine vogeltjes in de lage oude kurkeiken en struikgewas. Hier en daar piepte een wilde bloem tussen het groen en de stenen door. We liepen alleen met z’n tweeën, kwamen niemand tegen.
We daalden en daalden en namen af en toe pauze. Nuttigde een plaatselijke specialiteit van de bakker. Liepen een stukje langs de kustweg, verder langs het rotsige kustpad en slingerden door een villawijk. En toen stonden we opeens op het strand. We keken achterom en zagen de kerk op de bergtop waar we een paar uur eerder nog naast stonden. Het leek een onneembare berg bedekt met bos en rots. En de zee leek beneden aangekomen glad en blauw. Op dezelfde ooghoogte leek het oppervlak onberoerd en zag je vooral die strakke donkerblauwe horizon in de verte. En de golven die op de rotsachtige kust braken.
Tussen 2 en 6 uur ’s middags liepen we 10 kilometer, van 250 meter hoogte naar zeeniveau. Terwijl we onze voeten langs smalle rotspaadjes lieten gaan veranderde ons uitzicht en ons perspectief. We zagen dezelfde berg en dezelfde zee. Van veraf en dichtbij. In niks leek het dezelfde berg of zee te zijn. Onze perceptie verraadde ons.