De Oosterplas bij 30 graden en zonkracht 8. Er staat hier een stevige bries. De lucht is zwanger van zomer en pollen van dennenbomen. Zwetend duwen we onze bakfiets door mul zand, het water lonkt schitterend. Een verkoelende duik; het water is niet koud maar ook nog niet lauw. Wat een verademing! Nu kan je wel in de zon zitten en genieten. Totdat het te warm wordt, dan spring je weer in het water.
Piepende, spelende, zeurende, blije, rustige, schreeuwende kinderen, de vakantie is begonnen. Ze eten, spelen en wentelen zich in zand en modder. Mijn kinderen spelen tot ze er bijna bij neervallen, onder de wortels van een dennenboom ontstaat een hut. We stoeien in het water. Een moddergevecht met twee grote meiden. Wat een pret!
Ineens klinkt er een snijdend gegil in het water, het komt uit mijn zoontje van 5. Ik ren het water in. Het moddergevecht is uit de hand gelopen, hij heeft zand in zijn gezicht gekregen. Als ik in zijn oog kijk zie ik alleen bruine prut. Voeterend sleur ik hem mee naar de kant. Terwijl hij zijn longen uit zijn lijf schreeuwt houdt mijn dochter zijn hoofd vast en giet ik water in zijn oog. Gelukkig wordt zijn mooie blauwe poppenoog weer een beetje zichtbaar. “Ik wil hier nooit meer heen mamma!”
We fietsen naar huis. In de steeg achterom rent hij vooruit. En dan struikelt hij waardoor zijn knieën allebei open liggen. Het geschreeuw dat verstomt was weergalmt nu in de steeg.
De assistente van de spoedpost meldt droog dat het zand uit zijn oog moet vanwege infectiegevaar en dat ik niet langs hoef te komen. Ik ben alleen thuis maar met hulp van de overbuurman lukt het om zijn oog zandvrij te krijgen. ’s Nachts wordt mijn zoon gillend wakker; hij stoot steeds zijn knie tegen de rand van het bed. Gelukkig is zijn oog de volgende dag volledig vrij van zand.
Het was zo lekker ontspannen en verkoelend aan de Oosterplas.